De Grote Markt (Frans: Grand-Place) is een plein in het centrum van Brussel. Het is een van de belangrijkste bezienswaardigheden voor toeristen die Brussel bezoeken.
Geschiedenis
Oorspronkelijk Nedermerckt geheten, kreeg zij haar huidige naam in de periode 1777-1789.
De marktplaats ontstond op de rechteroever van de Zenne, ten oosten van het Castrum, een fort dat in de tiende eeuw op last van Karel van Neder-Lotharingen was opgericht op een eilandje (huidig Sint-Goriksplein), en van de Werf, een eerste handelshaven op de Zenne (ongeveer huidige Zwarte-Lieve-Vrouwstraat). Dit gebied was aanvankelijk zeer moerassig; in de twaalfde eeuw werd het drooggelegd en het plein aangelegd. Het oorspronkelijk plaveisel bevond zich 1,20 m lager dan het huidige. Van oudsher komen er zeven straatjes uit op het plein: de Boterstraat, de Guldenhoofdstraat, de Sterstraat (omgedoopt tot Karel Bulsstraat), de Hoedenmakersstraat, de Heuvelstraat, de Haringstraat en de Vlees-en-Broodstraat.
De bebouwing was aanvankelijk vrij ongelijkmatig. In de 15e eeuw kwam het Brabantse Hof naar Brussel, en dit gaf aanleiding tot de bouw van het stadhuis. Tegelijk kregen de gilden en naties, die zich sinds de 14e eeuw organiseerden, de kans om een eigen gildehuis te verwerven. Deze doorgaans houten huizen werden in de loop van de 17e eeuw vervangen door nieuwe stenen huizen in barokstijl, die de rijkdom van de gilden moesten weerspiegelen.
Tijdens de Negenjarige Oorlog werd Brussel op 13, 14 en 15 augustus 1695 door Franse kanonnen en mortieren gebombardeerd. Na de beschieting stonden enkel nog de muren en de toren van het stadhuis en het Broodhuis overeind.
Rondom de markt werden in de jaren daarna de gildehuizen heropgebouwd in een Vlaams-Italiaanse stijl. De homogeniteit werd bevorderd door een stedelijke ordonnantie, die bepaalde dat de bouwontwerpen voorafgaand door het stadsbestuur moesten worden goedgekeurd.
In de loop van de 18e eeuw degradeerde het plein echter door de verarming van de gilden. Met de Franse revolutie werden in 1793-1794 de beeldhouwwerken verwijderd of geplunderd door sansculotten. De gildehuizen werden als nationaal goed openbaar verkocht. De nieuwe eigenaars lieten de zaken verder verkommeren, of lieten ze, naar de mode van de tijd bepleisteren en aanpassen.
Vanaf ca. 1850-1860 ontstond er een gevoeligheid voor de erfgoedwaarde van de gebouwen - de kentering was de afbraak van het huis De Sterre in 1852. Het stadsbestuur was dan zelf al bezig met het restaureren van het stadhuis en het opnieuw opbouwen van het Broodhuis. Voor de gebouwen in particulier bezit verleende zij aanvankelijk subsidies voor het herplaatsen of vervangen van het verdwenen beeldhouwwerk aan de gevels. Onder impuls van burgemeester Karel Buls werden alle gebouwen systematisch gerestaureerd, van 1882 tot 1920, door architecten Victor Jamaer en Adolphe Samyn.
Historische gebeurtenissen
Everaard t'Serclaes overleed in 1388 aan zijn verwondingen in het huisje van de Amman (De Sterre).
Op de Grote Markt werden in 1523 de eerste protestanten op de brandstapel gebracht, de jonge Antwerpse monniken Hendrik Voes en Jan van Essen. In 1568, bij het begin van de Nederlandse opstand, werden de opstandige edellieden Graaf van Egmont en Graaf Horne onthoofd. In 1719 was het de beurt aan gildedeken Frans Anneessens, wegens organisatie van het volksverzet.
In het huis De Duif verbleef Victor Hugo in 1852 tijdens zijn ballingschap. De Belgische Werkliedenpartij (BWP) werd opgericht in 1885 in het huis De Zwaan.
Grote Markt nu
De oorspronkelijke functies van de markt als commercieel, politiek en sociaal-cultureel centrum zijn meer en meer afgezwakt of verdwenen. De plaats is nu vooral een belangrijke aantrekkingspool voor toeristen.
Op de Grote Markt zijn er tegenwoordig cafés met terrassen, restaurants en hotels. Op de markt zelf worden alleen nog bloemen verkocht. Ook is het mogelijk een portret te laten maken. Regelmatig vinden er ook concerten of andere manifestaties plaats. Sinds 2006 wordt er op de Grote Markt een lichtshow georganiseerd op de maat van muziek.[1] Daarbij wordt het stadhuis van Brussel verlicht en in de winter van 2013 worden ook twee andere gevels van het marktplein verlicht.
Velen beschouwen het als één van de mooiste markten van Europa: alle vier de zijden zijn fraai behouden. Sinds 1998 staat de Grote Markt op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.






